
Door de coronacrisis beschikken veel ondernemers over verminderde liquiditeiten. Om uw afnemers tegemoet te komen, kunt u besluiten om de facturering uit te stellen. Daarmee kan echter de btw-afdracht niet worden uitgesteld. Het opschorten van de facturering leidt niet tot het opschorten van de prestatie. De btw is daarom verschuldigd, ook al is er nog geen factuur uitgereikt. Btw wordt verschuldigd op het moment dat er een factuur wordt uitgereikt en in ieder geval wanneer de factuur uitgereikt had moeten worden. Dat is uiterlijk de 15e dag van de maand volgend op de maand waarin de prestatie is verricht. Hierdoor is de btw uiterlijk verschuldigd in het tijdvak van de 15e dag van de maand volgende op de maand waarin de prestatie is verricht.
Voorbeeld: u verhuurt een pand met BTW. Er is een maandelijkse huursom van € 1.000 overeengekomen die maandelijks wordt gefactureerd. Vanwege de coronacrisis besluit u de facturering over maart 2020 op te schorten. De factuur moet volgens de btw-wetgeving uiterlijk 15 april 2020 worden uitgereikt. Dat is ook het moment waarop de btw verschuldigd wordt. Ook als er geen factuur wordt uitgereikt, moet u de btw over de huursom in de btw-aangifte van april 2020 aangeven.
Als alternatief voor de factureringsstop kunt u ervoor kiezen om uw afnemer uitstel van betaling te verlenen. Spreek af dat uw afnemer in ieder geval de gefactureerde btw aan u betaalt. Een btw-ondernemer kan deze immers terugvragen, terwijl u alle gefactureerde btw meteen moet afdragen
Als u ook zelf door de coronacrisis in betalingsproblemen bent gekomen, kunt u bij de Belastingdienst een verzoek indienen voor uitstel van betaling voor een periode van drie maanden voor de door u verschuldigde btw.